Uitgangspunten
1. Keuzevrijheid van de consument centraal
Bij de inkoop van dienstverlening in het kader van de decentralisaties van het sociaal domein hebben gemeenten de opdracht gekregen om invulling te geven aan de eigen kracht en regie van de consument met een beperking op lichamelijk en / of sociaal vlak. Dit is één van de uitgangspunten geweest voor de vorming van de methode. De consument kiest één van de gecontracteerde aanbieders op basis van zijn/haar subjectieve beleving over de kwaliteit van de aanbieder. De consument kan daarbij ondersteund worden door keuzewebsites zoals bijvoorbeeld de website KiesZo (https://www.kieszo.nl/).
2. Consument bepaalt waarde kwaliteit
Kwaliteit wordt niet beoordeeld door de gemeente. Tijdens de inkoopprocedure worden geen kwaliteitscriteria gehanteerd, anders dan de minimumeisen waar alle aanbieders aan moeten voldoen. Het geven van keuzevrijheid aan de consument betekent dat deze ook zelf de kwaliteit beoordeelt naar eigen inzicht. Het is verstandig dat gemeenten naast de inkoopmethodiek ook objectieve ondersteuning biedt, door relevante informatie te verstrekken over de aanbieders. Dit kan bijvoorbeeld ook door consumenten deel te laten nemen aan ratings-websites.
3. Geen kwantitatieve concurrentie
Aanbieders die aan de minimale eisen aan de organisatie en aan de dienstverlening voldoen, en akkoord gaan met de overige voorwaarden zoals de prijs, de inkoopvoorwaarden en de concept overeenkomst, komen in aanmerking voor toelating als gecontracteerde partij. Deze eisen worden gedurende verschillende bijeenkomsten in samenspraak met de aanbieders (en indien nodig/gewenst overige stakeholders) ontwikkeld. Het aantal te contracteren aanbieders is niet beperkt. De prijs wordt van tevoren vastgesteld aan de hand van een kostprijsonderzoek, zodat de dienstverlening tegen een realistische prijs wordt verleend. Dit kostprijsonderzoek wordt uitgevoerd door een onafhankelijk adviesbureau. De aanbieders hebben een direct aandeel in dit kostprijsonderzoek. Ten eerste omdat de aanbieder de meeste kennis heeft van de opbouw van de prijscomponenten, maar ook om draagvlak te creëren voor de uiteindelijke vastgestelde prijs.
4. Geen volume afspraken
Omdat consumenten zelfstandig kiezen voor een aanbieder, zonder directe inmenging van de gemeenten (zie uitgangspunten 1 & 2), worden er geen volume afspraken gemaakt met de aanbieders. Ook kunnen consumenten wisselen van aanbieder indien de ondersteuning in hun beleving onder de maat is. Dit leidt ertoe dat de aanbieder constant de kwaliteit op een hoog niveau dient te houden.
5. Wijziging voorwaarden
De gemeente wil op elk moment maatwerk kunnen bieden aan de cliënt. Om die reden wil de gemeente gedurende de looptijd aanpassingen kunnen aanbrengen in overeenkomsten. Voorafgaand aan wijzigingen worden aanbieders en/of consumenten die gebruik maken van de diensten geconsulteerd. Naar aanleiding van de uitkomsten van de consultaties worden wijzigingen vastgesteld en doorgevoerd.
Als de consument, de aanbieder en de gemeente geen last hebben van de verandering, dan kan deze gewoon doorgevoerd worden. Op het moment dat één of meerdere partijen last hebben van de verandering, dan wordt er gewacht tot het volgende inkoopmoment. Dit geldt ook voor wijzigingen welke binnen de aanbestedingsregelgeving als wezenlijke wijziging worden aangemerkt.
6. Continue toetreding
Gezien de behoefte aan een methode die dynamisch genoeg is om de veranderingen in het zorglandschap, bij aanvang en gedurende de contractperiode, te kunnen opvangen is er behoefte aan tussentijdse toetreding. Deze kan onbeperkt of gereguleerd zijn. Zo kunnen aanbieders niet alleen toetreden bij start van een overeenkomst, maar ook tijdens de initiële looptijd. Wanneer zij zich aanmelden, wordt de aanmelding beoordeeld op dezelfde wijze als bij de initiële inkoop, en bij toelating toegevoegd aan de lijst van toegelaten aanbieders. Op deze manier kunnen aanbieders die bij aanvang van het contract nog niet voldoen aan de minimale eisen, zich aanmelden op een later tijdstip wanneer zij dat wel doen.
Nu is de beweging dat wanneer een specifieke zorgaanbieder niet is gecontracteerd, maar er wel vraag naar is, dat er dan een persoonsgebonden budget (pgb) wordt verstrekt. Dat is vreemd. Als gemeente heb je die dienstverlening niet ingekocht en daarom maak je de inwoner opeens werkgever. Een tussentijdse toetreding kan ervoor zorgen dat aanbieders die aan de kwaliteit voldoen, ook gecontracteerd worden. Op deze manier blijft de gemeente rekening houden met de schaarste op de zorgmarkt en blijft de gemeente verantwoordelijk voor de kwaliteit van de zorg.
De regulering van de toetreding bestaat enerzijds uit het tijdelijk niet toelaten van aanbieders welke bij de aanmelding niet over de juiste vereisten beschikten en anderzijds over een regulering op het totaal aantal aanbieders t.o.v. het gewenste volume. Deze laatste mogelijkheid is om te voorkomen dat het mogelijke aanbod in relatie tot de levensvatbaarheid van aanbieders te klein wordt.