Veelgestelde vragen
Heeft u zelf een vraag, maar stond deze niet tussen de veelgestelde vragen? U kunt via ons contactformulier uw vraag alsnog stellen.
DC&B is ontwikkeld binnen het sociaal domein van de Regio Gooi en Vechtstreek. Daarbij is gebruik gemaakt van zowel inkooptechnische als beleidsmatige kennis. Daarnaast is er gebruik gemaakt van beschikbare externe kennis van inkoop en adviesbureaus. Er rust geen copyright op de methode. Het is opgezet om een (inkooptechnisch) antwoord te geven op de (inkoop)vraagstukken van het sociaal domein.
De ontwikkeling van DC&B is te typeren als een eclectische werkwijze. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande technieken of elementen die op dit moment het beste passen bij de actuele inkoopproblematiek van de decentralisaties.
Bij de inkoop van dienstverlening in het kader van de decentralisaties van het sociaal domein lag er de opdracht om invulling te geven aan de eigen kracht en regie van de inwoner van de gemeente met een beperking op lichamelijk en/of sociaal vlak (verder te noemen consument). Deze kernwaarden zijn uitgangspunt geweest voor de vorming van de methode. Daarnaast was er behoefte aan een methode die dynamisch genoeg was om de veranderingen in het ‘dansende’ zorglandschap bij aanvang en gedurende de contractperiode te kunnen opvangen.
DC&B is (vooralsnog) geschikt voor de verwerving van dienstverlening in een markt waar de consument een hoge mate van eigen regie heeft en de daadwerkelijke keuze maakt tussen de aanbieders en bovendien invloed heeft op de uiteindelijke dienstverlening. Het sociaal domein is bij uitstek een markt die hiervoor geschikt is. De methode is niet in zijn geheel geschikt voor inkoopprocedures, waarbij de rol van de consument en de inkoper juridisch gezien samenvallen. In die gevallen is er sprake van een traditionele inkooprelatie.
De systematiek doet recht aan het feit dat de dienstverlening niet gericht is op de relatie tussen de inkopende partij en de aanbieder, maar in hoge mate aan de wensen van de consument binnen de gestelde (financiële) randvoorwaarden.
Traditionele inkoop (aanbesteding) leent zich hier naar de mening van de ontwikkelaars onvoldoende voor. Dit komt onder andere door het feit dat bij traditionele inkoop de rol van de consument deels samenvalt met die van de gemeenten. M.a.w. de aanbestedende dienst is ook de afnemer van de ingekochte dienstverlening.
In het toelatingsdocument – dat gezamenlijk met de alle participanten (waaronder een vertegenwoordiging van de consument) wordt opgesteld – worden minimale eisen opgesteld waaraan de aanbieder dient te voldoen. Hierbij valt te denken aan organisatorische eisen als aan eis t.b.v. de kwaliteit van dienstverlening. Tevens wordt de prijs voor de betreffende dienstverlening vastgesteld. Alle aanbieders die aan de minimale eisen voldoen en akkoord gaan met. de prijs, e.o. voorwaarden zoals bijvoorbeeld de inkoopvoorwaarden, komen in aanmerking voor toelating als gecontracteerde partij. Na te zijn toegelaten beschikt de consument over een zgn groslijst, waaruit de aanbieder gekozen kan worden als dienstverlenende partij. De kwaliteit beoordelende rol ligt niet zoals in traditionele modellen bij de gemeenten, maar bij de consument.
- Intern plan van aanpak
- Openbare aankondiging
- Participantenconsultatie
- Inrichten en uitvoeren kostprijsonderzoek
- Beschrijving minimale voorwaarden voor dienstverlening en toelating
- Informatiesessie over het toelatingsdocument
- Nota van inlichtingen over hettoelatingsdocument
- Aanmelding toeleveranciers
- Beoordeling procedurevoorschriften, vormvereisten, uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen en de diverse akkoordverklaringen
- Voorlopig voornemen tot toelating
- Definitieve toelating
- Openbare bekendmaking van de toegelaten toeleveranciers
(zie ook het schema bij werkwijze DC&B)
Dit is correct, onder andere elementen en technieken van het Zeeuws model, Bestuurlijk aanbesteden, Dynamisch aankoopsysteem, openbare (Europese) procedures en overige zijn de basis voor geweest voor DC&B.
Ook delen van visies vanuit bijv. Best Value Procurement (volledig vertrouwen op de expertise en kennis van de aanbieder) alsmede het inkoopparadigma van Gerco Rietveld hebben gediend als bouwstenen voor DC&B.
Het belangrijkste te duiden verschil met de andere modellen is dat DC&B geen directe vormen van concurrentiestelling kent binnen de inkoopprocedure. In feite zou gesteld kunnen worden dat de stappen binnen DC&B als een soort cafetariamodel zijn samengesteld uit de verschillende bestaande inkoopmethodes, daar waar nodig aangevuld om de doelstellingen te bereiken.
De marktwerking wordt optima forma bepaald door de consument. De inkopende partij stelt zich op als financier en bewaker van de minimale kwaliteit. De positie van de consument versterken en ontwikkelen is een van de kernwaardes van de methode.
DC&B is ontwikkeld binnen het sociaal domein waarvan de meeste ingekochte dienstverlening valt onder de zogenaamde IIB diensten. De huidige ruimte binnen de wetgeving is zo breed mogelijk benut om de (door)ontwikkeling van de inkoopmethodiek mogelijk te maken. Voor IIA diensten is de methode minder geschikt, echter elementen uit de methode zijn wel toe te passen. Bijv. keuzevrijheid na een kwantitatieve selectie. Als er enkel één of meerdere elementen worden gebruikt dan dient de inkoper de methode niet onder de noemer DC&B in de markt te zetten.
Ja, indien zij niet voldoen aan procedurevoorschriften, vormvereisten, uitsluitingsgronden, geschiktheidseisen of de diverse akkoordverklaringen zoals opgenomen in het toelatingsdocument.
Ja, indien de aanbieder gedurende de uitvoering van de dienstverlening niet meer aan de eisen uit het toelatingsdocument voldoet, kan de aanbieder tijdelijk of geheel worden uitgesloten als toegelaten partij.
Ja, binnen DC&B kunnen voorwaarden opgenomen worden op welk moment en met welke frequentie er ruimte is voor nieuwe toeleveranciers. Het aantal mogelijke toelatingsmomenten is afhankelijk van de beheerscapaciteit van de inkopende organisatie.
Binnen de Regio Gooi en Vechtstreek zijn er een aantal inkooptrajecten uitgevoerd volgens de methodiek van DC&B. Daarbij moet wel gemeld worden dat de methode ten tijde van de inkooptrajecten nog niet geheel ontwikkeld was. Gaandeweg zijn er meer elementen opgenomen in de inkooptrajecten van het sociaal domein die zich daar voor leenden.
- Gedegen kostprijsonderzoek over de dienstverlening.
- Contractmanagement tijdens de uitvoering van het contract.
- Dialoog tijdens en na afloop van de inkoopprocedure
De methodiek gaat er vanuit dat de dialoog tussen consument, inkopende partij en de aanbieder voortdurend in stand blijft, teneinde de dienstverlening blijvend te laten aansluiten bij de wensen vanuit de consument binnen het ‘dansende’ (zorg)landschap.
Omdat de procedure geen kwantitatieve concurentiestelling kent, is het van belang om een realistische prijs vast te stellen voorafgaand aan de uitvoering van de dienstverlening. De vastgestelde prijscomponenten dienen te voldoen aan het gelijkheidsbeginsel. Met andere woorden, per soort dienstverlening is er geen onderscheid tussen aanbieders.
Bij de ontwikkeling van de inkoopmethodiek is bewust rekening gehouden met de kernwaarden objectiviteit, transparantie, non discriminatie en het proportionaliteitsbeginsel.
Alle stappen in de inkoopmethodiek zijn openbaar en transparant te volgen voor alle participanten en overige derden.
Alle fasen en documenten worden gepubliceerd via een digitaal systeem dat openbaar toegankelijk is voor de participanten. Het huidige platform van Aanbestedingskalender.nl voorziet in het volledig ondersteunen van alle fasen van het inkoopproces.
Primair is het de verantwoordelijkheid van de afdeling contractbeheer van de inkopende partij om doorlopend te toetsen of de aanbieder zich houdt aan de minimumvereisten. Ook de consument en de overige aanbieders kunnen hier een rol in vervullen. De eerste ervaringen zijn dat de toeleveranciers en consumenten het contractbeheer ondersteunen bij het uitvoeren van deze toezichthoudende taak.
De inkopende partij betaalt de aanbieders via persoonsvolgende budgettering. Dit houdt in dat er individuele budgetten per consument beschikbaar zijn. Op basis van daadwerkelijke levering van diensten worden er betalingen verricht. Ervaring leert dat de uitvoeringsvarianten: Inspanningsgericht en taakgericht of een combinatie van beide (functiegerichte bekostiging) zich het beste lenen als financieringsvorm binnen de inkoopmethodiek.
Aanbieders weten van tevoren niet of en hoeveel bij hen wordt afgenomen. Met aanbieders worden immers geen volumeafspraken gemaakt. Dat kan ook niet, omdat de consument leidend is in de keuze uit de gecontracteerde aanbieders. Daarnaast kan het een nadeel zijn dat het aantal leveranciers onbeperkt kan zijn. Dit kan overigens wel ondervangen worden, door gebruik te maken van gereguleerde in- en uitstroom.
De huidige aanbestedingswet kent twee vormen van gunning die gebaseerd zijn op de criteria van Economische Meest Voordeling Inschrijving (EMVI) of Laagste Prijs. DC&B kent in de procedure geen kwantitatieve en/of kwalitatieve concurrentie en is daarmee een aanvulling op de twee vormen van gunning. Middels uitspraken van het Europees Hof is bepaald dat de methode niet valt onder het aanbestedingsrecht, maar wel een methode is welke gebruikt mag worden.
Nee, gunning impliceert dat er een opdracht volgt. Bij DC&B is de toeleverancier van diensten afhankelijk van de consument, die een vrije keuze maakt tussen de gecontracteerde toeleveranciers. Indien de consument niet in staat is om een keuze te maken dan ondersteunt een toewijzingsmodel dit proces op objectieve basis. De verantwoordelijkheid voor het niet maken van een keuze voor een aanbieder, en daarmee een keuze voor gebruikmaking van het toewijzingsmodel, ligt bij de consument. De inkopende partij neemt deze rol niet over. Dit om sturing en oneerlijke concurrentie onder de gecontracteerde toeleveranciers te voorkomen. De tweede reden om deze rol niet over te nemen is dat de inkoopmethode in dat geval onder een ander juridisch kader zou vallen.
Nee, zie uitspraken Falk Pharma HvJ EU, 02-06-2016 en Tirkkonen HvJ EU, 01-03-2018, nr. C-9/17.
Ja, kort na het vaststellen van het toelatingsdocument is er een inschrijfmoment met een bijbehorende termijn.
Het is aan de inkopende partij om aan te geven of dit een fatale termijn is en op welk moment er na het verstrijken van de inschrijftermijn weer een openstelling plaats vindt om toe te treden als toegelaten partij. E.e.a. is afhankelijk van de beheersmatige mogelijkheden van de inkopende partij. Visie bij DC&B is dat een aanbieder zich op elk moment of conform een vooraf vastgestelde procedure kan aanmelden voor directe of gereguleerde toelating.
Nee in principe niet, in het kader van de continuïteit van de dienstverlening is het de aanbieder niet vrijelijk toegestaan om de dienstverlening te staken. De inkopende dienst zal bij tussentijdse uittreding (financiële) voorwaarden stellen.
Ja, het idee is om de methode vanuit een open source principe te laten wijzigen en/of aanvullen vanuit de best practice werkmethode. Alle aanvullingen en wijzigen worden getoetst aan de kernvoorwaarden, dat er geen beperking van het aantal toeleveranciers van de dienstverlening is en dat er geen directe concurrentiestelling tussen de aanbieders plaatsvindt. De ontwikkelaars zien de methode als een antwoord van de publieke verantwoordelijkheid om de zorg.